Op straat had ik een kleine kerstboom gevonden, die wilde ik aan m’n grootouders geven. Van mijn zakgeld kocht ik slingers en ballen. En heb het allemaal op m’n slee naar mijn grootouders gebracht. Grootvader, wij noemden hem Grova, schreef hierover een prachtig gedicht in mijn poëziealbum.

Kerstmis 1962

Een vondeling die vreugde bracht

In de wit bedekte aarde,
het leek van zo weinig waarde.
Stond er een kerstboompje zonder gewaad,
maar met ziel van edel brokaat.

Dinne zag ’t staan, kreeg plots ’n droomgezicht
Daarvoor is zij o wonder gezwicht.
Het boompje stond in Groma’s kamer ontdooid,
Met slingers, kaarsen en sneeuw overstrooid.

En plots verliet haar dat schone visioen,
Dacht nu moet ik het zelf gaan doen.
Bestede alles wat ze op het ogenblik kon geven,
Aan versierselen, draden van zilver geweven.

Op lichte voetjes, als door wolken gedragen,
Kwam ze sleeënd, ruimte voor haar boompje vragen.
Ze sierde het op met liefde en smaak,
Als haar kinderlijke bijdrage van de kerstmis-taak.

Een vondeling die vreugde bracht

Het boompje stond stralend van kracht
Te pralen in de duistere kerstnacht
Dagenlang hield het zijn volle tooi
Een ieder vond het schattig en mooi.

Kerstmis hebben wij weer doorleefd.
De wereld heeft opnieuw naar vrede gestreefd.
Het kerstboompje deed daarbij zijn plicht.
Gaf aanschijn, Dinne een stralend gezicht.

Nu staat het weer buiten en wacht.
Gedekt door een sneeuwkleed vacht
Maar zonneschijn en vruchtbare aarde
Zullen het droomboompje doen groeien in eigen gaarde.

Eens zal het groot zijn als onze Dinne
Vreugde schenken en die van anderen weer winnen.
Dat is de zegenwens voor ons lieve kind
En haar “vondeling” die zich in haar nabijheid bevindt.

Grova [1962]

Mail ook jouw poëzie verhaal naar vertellen@sureas.nl