Buiten, met mijn armen wijd, danste ik rond tussen de vederlichte vlokken, voelde hun zachtheid, merkte hoe ze verdwenen bij elke aanraking en zo mijn vingers nat maakten. Als ik met beide handen een grote hoeveelheid sneeuw pakte kon ik het kneden tot een bal die bij elke worp uiteenspatte op de lichamen van mijn broer en zussen.

Tot dan kende ik sneeuw alleen uit de brieven van mijn vader

 

Het was denk ik november 1968. In juli van dat jaar kwamen wij vanuit Suriname naar Nederland. We woonden één hoog aan de Theemsdreef 328 in Utrecht. ’s Avonds keek ik graag de donkerte in, vanaf mijn favoriete plekje op de vensterbank. Die avond was alles anders, in het licht van de straatlantaarns dwarrelden grote witte vlokken. Het was een onwerkelijk tafereel. Ik begreep niet dat die vlokken die zo lieflijk omlaag dwarrelden, in no time de avond wit konden kleuren. Tot dan toe kende ik sneeuw alleen uit de brieven van mijn vader, die twee jaar eerder naar Nederland was gekomen.

Alles, zelfs de avond werd wit uitgelicht

Het was zo mooi, zo stil. Alles, zelfs de avond werd wit uitgelicht.Totdat mijn handen begonnen te branden. Ik wist niet waar ik ze moest laten, ze waren stram, als verlamd. Mijn vingers kon ik nauwelijks bewegen, ze prikten en branden, ik voelde een mij onbekende pijn. Pijn die in de warmte van de huiskamer in eerste instantie alleen maar verergerde

Er is niets magischer dan een fris door de zon aangelicht sneeuwlandschap

 

Ik ben gevallen voor de schoonheid van verse sneeuw, maar die pijn daar heb ik respect voor, die vrees ik tot op de dag van vandaag. Voor mij is er niets magischer dan een fris door de zon aangelicht sneeuwlandschap.
Dit jaar 22 januari 2019 vielen de eerste vlokken. Ik moest naar buiten, de zachtheid voelen en genieten van de door de sneeuwdeken gedempte geluiden. Ik zag verschillende sneeuwbalgevechten en herbeleefde zoals altijd mijn eerste keer sneeuw.

Wat herinner jij je van je eerste, bewuste, kennismaking met sneeuw?

Deel je ook verhalen met vertellen@sureas.nl.