De spiegel reflecteert een rond gezicht, hoge jukbeenderen, volle lippen, een brede neus, zwart krullend haar en een huid die het hele jaar door bruiner is dan dat van de meeste mensen om me heen. In de zomer ben ik bruiner dan in de winter. Wanneer ik dit hardop zeg, wordt er steevast om gelachen. “Jij bent toch al bruin!” Alsof ik niet bruiner kan worden.  

Zomers smeer ik driftig factor 50, want ook ik verbrand in de zon

Waarom zie ik er anders uit dan de rest.

Ik ben een mengelmoes van diverse rassen. Tutti frutti zeg ik ook weleens gekscherend

Mijn huidskleur is sowieso een verhaal op zich. Thuis zijn we met zes kinderen, drie jongens, drie meisjes en onderling verschillen we allemaal van teint. Dat is nu eenmaal biologisch zo geregeld. Je krijgt tijdens de bevruchting de kenmerken mee van je ouders en hun voorouders. En dat brengt ons linea recta down memory lane, richting mijn voorouders. Want ik ben een mengelmoes van diverse rassen. 

Emilius Alexander Ralf [11-09-1891]

Het staat in je genen geschreven op wie je lijkt en hoe je eruitziet

Ik behoor tot de vroegste voorbeelden van multiculturele diversiteit.  

Mijn oma van vaders kant, had een Indiaanse moeder en haar vader was een Hollandse boerenzoon die in 1845 vanuit Lienden [Gelderland] naar Suriname kwam. De vader van mijn opa was Theodorus Serkei een vrijgemaakte slaaf. Mijn opa had ook Europese genen. Hoe dat precies zit, moet ik schuldig blijven, die informatie heb ik niet.

Mijn moeders vader, Alexander Ralf, was een mix van een zwarte vrouw en een Chinese vader. En mijn oma van moederskant had haar roots in Schotland. Onze stamboom is dus al sinds achttienhonderd een mengelmoes van vele culturen. En van elke cultuur zit er een afdruk in onze genen. Dat verklaart waarom ik en mijn broers en zussen onderling in teint kunnen verschillen.

Vroeger op het schoolplein, later in de kroeg tussen vrienden kreeg ik steevast de vraag; Waar kom jij vandaan? Trots vertelde ik dan mijn tutti frutti verhaal, wel met enige terughoudendheid omdat ik het niet kon bewijzen. Het bewijs kwam pas later in 1997 bij de uitgave van het boek: Manumissies in Suriname. Okke ten Hove en Frank Dragtenstein doken in de historie van de Surinaamse emancipatie en schreven het boek over de Manumissies, het vrijlaten van individuele slaven.

Mensen willen je kunnen plaatsen, willen begrijpen waarom jij eruitziet zoals jij eruitziet. En dan is het wel prettig als je daar een antwoord op hebt. Je eigen verhaal kennen en dus weten waar je thuishoort, is wat mij betreft een grondrecht. Het bepaalt hoe je in het leven staat. Het antwoord schuldig moeten blijven, zet je aan de zijlijn.

Het is daarom belangrijk om je afkomst vast te leggen. Zeker nu het aantal gemengde paren groeit.

Is de waarheid te gevoelig, leg het dan vast bij iemand die je vertrouwt.

Deze persoon kan de informatie na je dood doorspelen. Sommige dingen mag je niet verzwijgen, want ooit willen we het allemaal weten.

Mensen willen begrijpen waarom jij eruitziet zoals jij eruitziet

Je eigen verhaal kennen en weten waar je thuishoort, is een grondrecht

Meer uitleg over Manumissies

Voor het boek: Manumissies in Suriname. Okke ten Hove en Frank Dragtenstein

 

 

Zie ook de website van het Centrum voor familiegeschiedenis.